Ontplooiingsliberalisme als 1e onderwerp
Na een start in het kader van corona met de bijbehorende zoom-meetingen had het Toekomstig Talent Netwerk op 13 juni 2022 haar eerste openbare bijeenkomst. Wat is meer toepasselijk voor een ontplooiingsnetwerk om de Teldersstichting te vragen om een inleiding te houden over de wijze waarop binnen het liberalisme over het onderwerp 'Ontplooiing' wordt gedacht met afsluitende een plenaire discussie hoe je dit in de huidige situatie kunt verzorgen? Uiteraard wilde directeur Patrick van Schie deze avond verzorgen en zat de zaal vol.
1. Een historische terugblik
Aan de hand van een historische terugblik nam Patrick ons mee naar de wijze waarop het denken over 'ontplooiing' zich door de eeuwen heeft ontwikkeld. Dit begon met de pré-liberale denkers Erasmus en Vives, die als eersten aangaven dat ontplooiing van burgers mogelijk moet zijn (waarbij Vives hierbij ook aandacht had voor vrouwen!).
Na deze periode voor het liberale denken werd vervolgd met de oer-liberaal Locke, die meende dat ontplooiing met name voortkwam uit de beoordeling van hetgeen men kan waarnemen (in tegenstelling tot Descartes, die vooral uitging van de ratio). Na een uitstapje naar Rousseau - die aangeeft dat de mens van nature goed is en juist door de samenleving negatief wordt beïnvloed - opent Patrick een chronologische ontwikkeling langs Kant, Von Humboldt en Mill.
Immanuel Kant meent dat de rede autonoom is en dat de menselijke geest structuur aanbrengt in de veelheid van indrukken vanuit de zintuigen. Hij hecht zeer aan onderwijs waar de mens een moreel karakter kan ontwikkelen. Wilhelm von Humboldt meent dat vrijheid de eerste en meest onmisbare voorwaarde is die ontplooiing mogelijk maakt. Hierdoor ontstaan een variëteit aan situaties. John Stuart Mill ontwikkelt borduurt in zijn bekende boek 'On liberty' in hoge mate voort op de inzichten van Von Humboldt en geeft aan dat de vrije ontwikkeling van individualiteit één van de voornaamste voorwaarden is voor welbevinden.
Tenslotte staat Patrick stil bij de Belgische liberale filosoof Charles le Hardy de Beaulieu, die in de tweede helft van de 19e eeuw een meer sociale component aan het liberale denken toevoegt. Hij stelt onder meer dat ontplooiing moet bijdragen aan het welzijn van de samenleving.
2. Ontplooiing in de beginselverklaringen van de VVD
Als we kijken hoe de beginselverklaringen van de VVD naar het onderwerp 'ontplooiing' kijken dan valt in de eerste plaats op dat dit onderwerp in alle beginselverklaringen voorkomt en consequent wordt gekoppeld aan het belang van onderwijs. In de eerste beginselverklaring uit 1948 - in hoge mate opgesteld door P.J. Oud - is de insteek van Le Hardy de Beaulieu goed terug te vinden. De menselijke geest is de 'levenskracht der gemeenschap' en ook aan het gemeenschapsverband verbonden. Het doel van het onderwijs is ook om de burger op te voeden tot 'staatsburger'. De beginselverklaring van 1966 wijkt hier niet veel van af.
In 1980 wordt een nieuwe beginselverklaring opgesteld waarin het onderwerp 'ontplooiing' anders ingestoken wordt: met verantwoordelijkheid voor anderen mag de unieke individu zich 'ontplooien naar eigen aard, aanleg en levensovertuiging'. Het onderwijs dient voor alle mensen 'gelijkwaardige mogelijkheden tot ontplooiing' te verzorgen. Dit onderwijs 'inspireert tot het verwerven van bij zijn aard en aanleg passende kennis en vaardigheden.'
De beginselverklaring van 2008 is opgesteld onder regie van Mark Rutte. In deze beginselverklaring wordt gesteld dat individuele vrijheid 'het hoogste goed' is. Het onderwijs is onontbeerlijk en moet toegang geven tot hoogwaardig onderwijs om 'het vrije individu maximaal in staat te stellen iets van zijn leven te maken'.
3. Interpretatie door de aanwezigen
Afsluitend is het woord aan de aanwezigen. Vanuit het Toekomstig Talent Netwerk is onderwijs een belangrijke pijler en er waren dan ook diverse mensen aanwezig met onderwijskennis en -ervaring. Het werd daarbij al snel duidelijk dat de wijze waarop het onderwijs in Nederland de laatste decennia is ingericht niet gericht is op de persoonlijke ontwikkeling van kinderen (vanaf de eerste jaren tot en met de middelbare school). Voorbeelden uit België en Denemarken werden als alternatief voorbeeld gesteld. Wat er wel veel gezien wordt is dat er in het Nederlandse onderwijs sterk wordt gestuurd op strakke programma's waarin de leerlingen niet zichzelf ontplooiien, maar een vastgesteld programma moeten afwikkelen. Hierin is ook geen ruimte voor eigen vorming of emotie. De marktwerking leidt in nog sterkere mate tot verstikking waarin exact moet worden vastgelegd wat dient te worden onderwezen en in hoeverre dit ook daadwerkelijk gebeurt. Dit leidt tot eindeloze bureaucratie en een verstikkend klimaat voor de onderwijzer.
Naast de praktijk is er ook aandacht voor de structuur, die in plaats van deze ervaring moet komen. Een belangrijke belemmering hierbij is de wolk aan controleurs en managers, die belangrijker zijn dan de leraar. Een ander punt van aandacht is de acceptatie van verschillen. Vanuit de praktijk zijn er veel pilots waaruit blijkt dat er goede ontwikkelingen mogelijk zijn wanneer je docenten én leerlingen ruimte geeft voor een eigen ontplooiing, maar dan zal niet iedereen exact dezelfde ontwikkeling doormaken - hetgeen ook helemaal niet nodig is. Ook wordt geconstateerd dat de VVD er totaal niet in slaagt om haar gedachtengoed - dat in deze richting gaat - over het voetlicht te brengen bij het onderwijsveld. Gelukkig dat minister Wiersma wel goed bij de onderwijzers ligt. Hopelijk lukt het hem om een frisse wind door het werkveld te laten waaien en kunnen wij hierbij helpen.
0 Comments
Recommended Comments
There are no comments to display.